30 mrt 2021

Margreet Rolink – “DAT KAN OOK NIET ANDERS WANT WE ZITTEN HIER IN HET WARME ZUIDEN.”

De Afrikaanderwijk op Rotterdam-Zuid verandert in rap tempo. En dat gaat niet zonder slag of stoot. Daarom gaan we de komende maanden in gesprek met de mensen die hier wonen en/of werken om die veranderingen in kaart te brengen. Dat doen we door te wandelen langs plekken die voor hen voor ‘verandering’ in de wijk staan. Huizen die nieuw gebouwd of gesloopt worden, plaatsen met speciale herinneringen en geheime locaties. In deze aflevering neemt Margreet Rolink ons mee naar de Afrikaandermarkt, vraagt zich af waarom er steeds minder speelplekken in de wijk zijn en neemt ze het op voor de bomen in de Tweebosbuurt.

Door: Rachid Benhammou
Fotografie: Mo Alzoabi

Wanneer je met Margreet Rolink door de Afrikaanderwijk wandelt, moet je daar ruim de tijd voor nemen. Ze maakt namelijk met iedereen een praatje en is wereldberoemd in de wijk. En dat heb ik geweten, toen we over de Afrikaandermarkt wandelden. Dit komt niet alleen omdat ze al ruim twintig jaar in de wijk woont, maar ook omdat ze sinds enige tijd lid is van de wijkraad. De wijkraad is een onafhankelijk en zelfstandig adviesorgaan, door de gemeente opgericht om meer invloed te geven aan burgers. De wijkraadsleden zijn betrokken en actieve mensen die wonen of werken in de wijk en worden al dan niet democratisch gekozen door wijkbewoners, of melden zichzelf aan. De wijkraad adviseert het college van B&W gevraagd en ongevraagd over ontwikkelingen of problemen in de wijk.

DE AFRIKAANDERMARKT

Voordat we met de wandeling beginnen, wil Margreet eerst laten zien wat ze eerder die ochtend op de markt had gekocht. Verschillende soorten vis, Mediterrane lekkernijen en kleurige exotische groente en fruit tovert ze als een geoefende goochelaar trots uit haar tassen. Vanaf het moment dat we de eerste stappen wagen op de markt, begrijp ik waarom ze me haar boodschappen wilde laten zien; Margreet is dol op ‘haar’ markt en laat dat graag merken aan iedereen. De Afrikaandermarkt, elke woensdag en zaterdag te bezoeken, is een begrip in Rotterdam. Het is een van de grootste, kleurrijkste en gezelligste markten van Nederland en heeft, in normale tijden, ruim 200 kramen.

“HIER KUN JE MET JE GEZIN GOED, GEZOND EN GOEDKOOP JE BOODSCHAPPEN HALEN EN DAAROM MAG DEZE MARKT NOOIT VERDWIJNEN. ZOVEEL MENSEN ZIJN HIER AFHANKELIJK VAN.”

“De markt is de meest centrale plek in de wijk en heeft een sociale functie die voor de wijk erg belangrijk is. Het brengt levendigheid met zich mee en je ontmoet er je buren of juist mensen die je niet kent. De markt hoort gewoon in een volkswijk als de onze. Je hebt een zeer breed assortiment en alles is lekker goedkoop. Hier kun je met je gezin goed, gezond en goedkoop je boodschappen halen en daarom mag deze markt echt nooit verdwijnen. Zoveel mensen zijn hier afhankelijk van.”

Terwijl we over de markt slenteren en we constant stil blijven staan om iemand te begroeten, zie ik dat ze zich boos maakt bij het zien van de corona-proof looppaden en begint ze zich uit te spreken over hoe de gemeente Rotterdam is omgegaan met de marktkooplui, tijdens de eerste lockdown. “Sinds ik wijkraadslid ben, spreek ik regelmatig zoveel mogelijk marktkooplui. En vooral sinds het uitbreken van de pandemie. De gemeente Rotterdam stuurde allerlei duurbetaalde ambtenaren naar de markt om allerlei regels op te stellen maar ze hadden ook gewoon met de ondernemers kunnen praten en samen verzinnen hoe de markt veilig kan blijven. Die mensen hebben ook goede ideeën. Nu krijgen ze om de haverklap een berg papierwerk met weer nieuwe regels en zie je dat de bezoekers van de markt het ook niet meer weten. Ja, dan komen de emoties ook bij mij naar boven en schrijf ik een brief naar de wethouder.”

“WANT JA, DE AFRIKAANDERWIJK KENT HELE GEZELLIGE BEWONERS. DAT KAN OOK NIET ANDERS WANT WE ZITTEN HIER IN HET WARME ZUIDEN.”

Ik merk al snel dat Margreet iemand is die niet alleen hart voor de wijk en haar bewoners heeft. Ze heeft iets activistisch in zich en profileert zich als een ware verdediger van minder bedeelden en kwetsbaren. Dat blijkt uit alles wat ze zegt en doet. Of het nu om marktkooplui gaat, mensen die in armoede leven, kinderen die geen speelplek meer hebben, bedreigde bomen of bewoners die uit hun huis gezet worden. Margreet komt voor ze op en ik zie dat de buurtbewoners dat weten én waarderen.

Op een gegeven moment, wanneer we stilstaan bij een kraampje, benadrukt Margreet nog eens hoe gezellig het is op de markt. “En dat komt door de marktkooplui én door de bezoekers. Want ja, de Afrikaanderwijk kent hele gezellige bewoners. Dat kan ook niet anders, want we zitten hier in het warme Zuiden.”

Nadat we, met veel moeite, afscheid nemen van de markt én de marktbezoekers, lopen we via de Pretorialaan, de Brede Hilledijk op. Op de Pretorialaan denk ik aan wat Margreet zei over de markt. Dat wijkbewoners er graag komen omdat het goedkoop is. Maar de Pretorialaan was vroeger best wel chique en kende dure winkels. Een rondgang op internet, langs foto’s van vroeger, leert me dat de laan vroeger er heel anders uitzag. Hier en daar zie je nog op de gevels de oude namen van de winkels. Vanaf de jaren ’60 is de wijk, die oorspronkelijk gebouwd was voor de Zeeuwse havenarbeiders die de havens op Zuid kwamen graven, heel sterk veranderd en minder chique geworden. Het was een van de eerste wijken waarin meer mensen met een niet-autochtone achtergrond woonden. Maar sinds de gentrificatie op Katendrecht zie je hier ook weer steeds meer nieuwe winkels en initiatieven komen. De Pretorialaan is nu de aantrekkelijke entree van wijk. Samen met de Paul Krugerstraat is het een groen ingerichte levendige winkelstraat met leuke terrassen en bijzondere exotische en ambachtelijke winkels die samen met de marktbezoekers uit de wijde omgeving aantrekken.

DE BREDE HILLEDIJK

We lopen de Brede Hilledijk op en ter hoogte van de Cronjéstraat, blijft Margreet stil staan en kijkt om zich heen. Ze maakt zich druk over het verdwijnen van steeds meer speelplekken in de buurt. En dat laat ze merken. “Toen ik hier net kwam wonen, was hier een hele leuke speelplek voor kinderen, met allerlei speeltoestellen en wat goed gebruikt werd. Moeders hielden toezicht op hun spelende kinderen en het was een gezellige plek om te zijn. Twee jaar geleden is de straat gerenoveerd en rechtgetrokken en verdween het speelveldje. En dat wordt nu met node gemist.”

“BESTE WETHOUDER! DAAR WORD JE TOCH NIET GELUKKIG VAN? IK IN IEDER GEVAL NIET.”

Dan wijst ze naar het braakliggend terrein in de verte, wat nu vooral een groot zandbak is. “Kijk, dat daar is de Leeuwenkuil, wat vroeger ook een speelveld was met toestellen. Dat is ook weg nu. Er zijn nu gewoon veel te weinig speelplekken in de wijk en dat is erg slecht want kinderen hebben een goede basis nodig om zich te ontwikkelen en buitenspelen hoort daarbij. En dan komt er ook nog eens bij dat ze de Duimdropcontainer willen wegbezuinigen, de plek waar kinderen speelgoed kunnen lenen, liefdevolle begeleiding en aandacht krijgen, die ze misschien thuis niet of minder krijgen.”

Naarmate we het over het verdwijnen van speelplekken hebben en over de bezuinigingsdrift van de gemeente als het gaat om Duimdrop, zie ik dat Margreet steeds bozer wordt. “Ik hoorde op de radio een interview met een jongen die een gamewedstrijd won, georganiseerd door de gemeente. Dat klinkt allemaal wel leuk maar op een gegeven moment riep hij: ‘Ik ben de beste want ik heb wel veertien uur aan één stuk door gegamed!’ Beste wethouder! Daar word je toch niet gelukkig van? Ik in ieder geval niet.”

DE TWEEBOSBUURT

Via de Bothastraat en de Hilledijk, wandelen we richting de Tweebosbuurt. Onderweg worden we nog een aantal keren staande gehouden door wijkbewoners die iets aan Margreet willen vragen of gewoon gedag willen zeggen. Normaliter zou je over dat stukje niet langer dan tien minuten over doen, maar bij ons duurde het meer dan een half uur eer we in de Tweebosbuurt aankomen. De buurt heeft landelijke bekendheid gekregen omdat de gemeenteraad in 2018 heeft besloten dat daar bijna 600 sociale huurwoningen plaats moeten maken voor nieuwe, duurdere en ruimere woningen. En dat heeft geleid tot groot verzet in de wijk.

“ZE WILLEN DE TWEEBOSBUURT EERST SLOPEN OM VERVOLGENS OP TE HOGEN. EN DAAR MOETEN DEZE BOMEN VOOR WIJKEN. OM TE HUILEN.”

Op de hoek van de Hilledijk en Riebeekstraat wijst Margreet naar een rij hoge en prachtige bomen. Dan kijkt ze naar de grond en schudt met haar hoofd. “De gemeente Rotterdam heeft een vergunning afgegeven om deze bomen te kappen. Ze willen de Tweebosbuurt eerst slopen om vervolgens op te hogen. En daar moeten deze bomen voor wijken. Maar deze bomen staan hier al zo een tachtig jaar en kunnen hier nog wel honderd jaar staan. Om te huilen.”

Margreet vertelt met pijn in het hart wat de gevolgen kunnen zijn wanneer de bomen er niet meer zijn. Over dat de bomen bij een hittegolf voor schaduw kunnen zorgen en dat de wortels, bij veel regenval, het water vasthouden. “Maar daarnaast is het gewoon een mooi gezicht. Je hebt een prachtig allee hier en waarom moet dat dan weg? Denk niet vanuit het oogpunt van alleen bouwen, maar ook vanuit het belang van natuur in de wijk.”

“SO WHAT? MOGEN ER GEEN VOLKSWIJKEN MEER BESTAAN? MOET HET ALLEMAAL MAAR DEFTIG EN CHIQUE ZIJN?”

Dan gaat het gesprek onvermijdelijk, en hoe kan het ook anders, verder over de sloopplannen van de gemeente en woningcorporatie Vestia. En Margreet heeft daar uiteraard een uitgesproken mening over. Vooral het feit dat de bewoners te weinig of zelfs helemaal niet, en te laat zijn betrokken zijn geweest bij de plannen, is voor Margreet onbegrijpelijk. Haar gezicht vertrekt wanneer we het over Vestia hebben. “Kijk, ze zeggen weleens dat de bewoners niet zo moeten zeuren omdat er nog altijd 90 procent sociale huurwoningen overblijven. So what? Is dat erg? Mogen er geen volkswijken meer bestaan? Moet het allemaal maar deftig en chique zijn? Het was beter geweest wanneer de woningen gewoon beter onderhouden werden en meer respect was geweest voor de architectonische geschiedenis van de woningen. Want er staan juweeltjes bij en ook die gaan ze slopen.”

Ze wijst naar de ander kant van de Dijk, waar een nieuwe woonwijk uit de grond is getrokken. Het project wordt gerealiseerd op een braakliggend terrein tussen de Laan op Zuid en de Hilledijk, als onderdeel van de gebiedsontwikkeling Parkstad. Het gebied, tussen de Kop van Zuid en de Afrikaanderwijk, wordt ontwikkeld tot een stedelijke wijk met ongeveer 2000 nieuwe woningen, winkels, scholen en andere voorzieningen.

“DE BEWONERS MOESTEN IN DE KRANT LEZEN DAT ER PLANNEN WAREN OM HUN WONINGEN TE SLOPEN. NOG STEEDS WORDT DAAR NIET VAN GELEERD. IK BEGRIJP DAT NIET. ZO GA JE TOCH NIET MET MENSEN OM?”

“Ja, mooie ruime woningen en de architectuur; tsja daar moet je van houden. Vroeger was dit een rangeerterrein voor treinen maar het ligt al heel lang braak. Het zijn koopwoningen van minimaal 5 ton en ook wat duurdere huurwoningen. Kijk, ik vind nieuwbouw prima hoor maar waarom kan het niet samengaan met oude woningen? Waarom moeten oude woningen altijd ten koste gaan van nieuwbouw? Maar aan de andere kant moet ik toegeven dat het ook niet zo makkelijk mengt. Dat zie je ook in Katendrecht, waar je oude bewoners én nieuwe bewoners hebt. Maar of dat goed mengt. Ik betwijfel het.

Net voor we afscheid willen nemen van de Tweebosbuurt, wil ze nog één ding kwijt. “Ik zie een tendens als het gaat om nieuwbouwprojecten in de stad. Bewoners worden niet of voldoende en tijdig geïnformeerd en moeten alles maar pikken. Je zag het hier in de Tweebosbuurt gebeuren, maar ook in andere delen van de stad. Bijvoorbeeld die flat bij het Hofplein. De bewoners moesten in de krant lezen dat er plannen waren om hun woningen te slopen.  Nog steeds wordt daar niet van geleerd. Ik begrijp dat niet. Zo ga je toch niet met mensen om? Wat wel positief en mooi is, is dat buurten die dit nu meemaken, zich aan het verenigen zijn elkaar proberen te steunen en te helpen. Dat is iets wat organisch ontstaat. Je hebt elkaar nodig.”


Geplaatst door

Deel dit item

Meld je aan voor de nieuwsbrief!

Wil je op de hoogte blijven van WAT WE DOEN, schrijf je dan hier in voor de nieuwsbrief. Dan stuurt Floris je af en toe een brief over wat we doen en waarom.