Nederland is getroffen door het coronavirus en dat heeft vergaande gevolgen voor de samenleving, die zich op alle mogelijke manieren moet aanpassen. De crisis heeft alles in Nederland op zijn kop gezet en dat zal nog een tijdje zo blijven. De impact is gigantisch. Ook voor ons en onze werkzaamheden, nu het kabinet aanvullende maatregelen heeft genomen in de aanpak van het virus. Tot 1 juni ligt alles plat en alle bijeenkomsten worden verboden.
Ook voor ‘Hoe ik talent voor het leven kreeg’, waar we met z’n allen zo hard aan hebben gewerkt en trots op zijn, is het voorlopig einde verhaal. En dat doet pijn.
Iedereen die bij deze bijzondere en prachtige productie betrokken is, voelt dezelfde pijn. Wij, onze partners, de acteurs, muzikanten, technici, decorbouwers, kostuumontwerpers en de spelersgroepen uit de verschillende steden. Het is onwerkelijk dat we moesten stoppen, terwijl we zo lekker bezig waren. Niet alleen met de voorstelling. De Expeditie, de talkshows, de Dabka-feestjes, de gesprekken. Alles is voorbij. En dat doet pijn.
We hebben met elkaar gelachen, gehuild, gedanst, gezongen en gespeeld. We hebben elkaar leren kennen en van elkaar genoten. Er zijn vriendschappen voor het leven gesloten. Talenten ontdekt en soms ook ontwikkeld. En nu zijn we in een zwart gat beland.
Maar hoe nu verder? We weten het niet. Als het aan ons ligt, pakken we alles later weer op want zoiets moois kan niet zo abrupt tot een einde komen. Maar zoals de hele Nederlandse samenleving op dit moment in onzekerheid verkeert, geldt dat ook voor de toekomst van Hoe ik talent voor het leven kreeg. Niets is zeker.
Wat wel zeker is, is dat we de contacten met onze partners en spelers warm houden. Zo worden in groepsverband online bijeenkomsten om met elkaar in gesprek te gaan, wekelijkse digitale koffiecorners met de spelersgroepen of online borrels georganiseerd. Ook wordt gezocht naar mogelijkheden om de spelers eventuele workshops, taallessen of andere nuttige zaken aan te bieden. Omdat we ooit een commitment met elkaar én met de spelers zijn aangegaan. Omdat we elkaar niet willen en zullen loslaten.
Foto: Mohammad Alzoabi