Sietske Koopmans (71) zorgt voor Katendrecht. Zo kookt en brengt ze samen met haar man, dagelijks maaltijden rond voor ouderen op de Kaap. Haar buurvrouw en vriendin, de 83-jarige Hennie Brand woont vanaf haar tiende op de Kaap en kan ook niet stil blijven zitten. Ze hebben elkaar tien jaar geleden leren kennen in het wijkgebouw, waar ze beiden actief waren bij verschillende activiteiten voor ouderen.
“BOODSCHAPPEN DOEN VOOR ANDEREN, DIE NIET MEER ZO MOBIEL ZIJN, ZIE IK OOK ALS EEN UITJE VOOR MEZELF”
Terwijl Sietske ook bij Hennie warme maaltijden langsbracht, zorgde Hennie op haar beurt weer voor anderen. Zo ontstond, tijdens de lock-down, een bijzondere situatie waarin Hennie, elke ochtend om 8 uur, boodschappen deed voor een aantal ouderen in de wijk om in de avond zelf getrakteerd te worden op een warme maaltijd van Sietske.
“Kijk, vroeger was ik elke dag buiten. Maar tijdens de lock-down bleef iedereen binnen en dat was best saai. Boodschappen doen voor anderen, die niet meer zo mobiel zijn, zie ik ook als een uitje voor mezelf. En daarnaast is het heerlijk om te zien hoe blij ouderen zijn wanneer er iemand langs komt. De eenzaamheid is namelijk groot. Vooral tijdens de coronapandemie.”
Het belang van het rondbrengen van warme maaltijden voor ouderen, blijkt wanneer Sietske een aantal schrijnende voorbeelden geeft van de situatie van sommige ouderen. “Dit zal steeds meer en meer nodig zijn want sommige ouderen worden letterlijk en figuurlijk vergeten. Laatst hoorde ik van een bejaarde mevrouw die twee dagen niet had gegeten. Ik had nog brood en beleg thuis wat ik haar bracht, zodat ze in ieder geval wat te eten had. Daarna snel naar huis gegaan en een prakje voor haar gekookt. Ach, en zo kan ik hier nog honderd voorbeelden noemen; mensen die dagenlang niet gewassen worden door Thuiszorg of de eeuwige malaise die ouderen moeten ondergaan wanneer ze ergens opgehaald moeten worden door het speciaal vervoer. Twee of drie uur wachten, is meer een regel dan een uitzondering. En dan moet je blij zijn dát je opgehaald wordt.”
“MAAR IK BEN ZELF, NET ALS ZIJ, ZO DRUK MET DIE ANDERE OUDJES, DAT IK SOMS TE MOE BEN OM AF TE SPREKEN”
Sietske en Hennie komen niet vaak bij elkaar op de vloer, maar zijn toch echte vriendinnen van elkaar geworden. Dat het jaren geleden meteen klikte, komt omdat ze, naar eigen zeggen, veel op elkaar lijken. “Ja, als ik Sietske nodig heb, dan bel ik haar en ga ik een kopje koffie bij haar drinken. Maar ik ben zelf, net als zij, zo druk met die andere oudjes, dat ik soms te moe ben om af te spreken. Ik doe in huis alles zelf, het hele huishouden. Daarnaast zorg ik ook goed voor mezelf hoor. Ik cijfer mezelf echt niet niet weg. Maar ik zie veel dingen van mezelf in Sietske en dat schept toch een bijzondere band.”
“MENSEN HEBBEN GEEN TIJD MEER OM VOOR ANDEREN TE ZORGEN. WE WORDEN GELEEFD DOOR DE MAATSCHAPPIJ”
Die bijzondere band gaat verder dan alleen het zijn van vriendinnen van elkaar. Sietske noemt henzelf ‘bevriende buren die naar elkaar omkijken’. “Ja, want als wij niet voor elkaar staan, doet niemand het. Anno 2021 kun je zeggen dat de nieuwe generaties iets minder naar elkaar omkijken dan de oudere. Dat is niet de schuld van die jongelui maar komt omdat het leven zo duur is geworden. Jonge mensen moeten tweeverdieners zijn om rond te kunnen komen. Ze moeten keihard werken om enigszins te overleven en hebben ook nog eens een eigen gezin. Dan is het moeilijk om voor opa of oma klaar te staan. Mensen hebben geen tijd meer om voor anderen te zorgen. We worden geleefd door de maatschappij.”
Dit is de eerste van een serie van acht portretten van zorgduo’s. De komende weken kunt u hier meer lezen over andere bijzondere Rotterdammers die voor elkaar zorgen, zoals het liefdevolle echtpaar dat elke dag voor elkaar klaar staat, de professionele hulpverlener en haar cliënt, waarbij de nazorg belangrijk is of de altijd actieve buurtmoeder, die nu zelf hulp nodig heeft. Het negende verhaal wordt een reflectie van onszelf op dit onderwerp.
Meer informatie over en kaartverkoop voor de voorstelling vind je hier
Foto’s: Sanne Donders