Zoals overal elders in de wereld kent men ook in Gambia kinderverhalen over verschijningen die enigszins angst inboezemen. Het kan een religieuze achtergrond hebben of een folkloristische, het kan boeman genoemd worden of Zwarte Piet, overal vindt men ze.
In Gambia heet het Ninkee Nankaa. Het verhaal heeft weliswaar een Mandinka (een stammentaal in Afrika) historie, maar overal in het land kent men ze: de Ninkee Nankaa’s, in elk dorp of in elke streek met z’n eigen hebbelijkheden en vooral onhebbelijkheden. Er zijn een paar zaken die ze gemeenschappelijk hebben. Ninkee Nankaa is het Mandinka woord voor draak. Daarmee is de voorstelling van de figuur al een stuk gemakkelijker. In werkelijkheid is Ninkee Nankaa een slang van forse afmeting. Op zijn kop bevindt zich een spiegel. Deze speelt een belangrijke rol in het verhaal van Ninkee Nankaa. Hij gebruikt de spiegel namelijk als oog en het is de enige manier om hem te bestrijden.
Als de slang zichzelf in een spiegel ziet sterft hij. Via de spiegel op zijn kop kan hij echter ongestraft zijn omgeving bekijken, ook een spiegel deert hem niet. In feite maakt dit ‘oog’ het voor hem mogelijk om zonder zijn ogen te openen de omgeving in de gaten te houden. Onder de spiegel, op het voorhoofd van Ninkee Nankaa, staat een tekst: ‘Bisimilai’ ‘In de naam van God’.
Ninkee Nankaa leeft ondergronds in een waterrijk gebied. Dat is een geluk voor de mensheid, want ieder die de slang ziet, sterft direct of binnen enkele dagen. Daar zijn voorbeelden van te over. In elk dorp kun je de verhalen over geheimzinnige sterfgevallen van mensen die Ninkee Nankaa gezien hadden horen.
Ninkee Nankaa is niet gewelddadig. Hij zoekt geen slachtoffers en is slechts dodelijk als je hem ziet. Als hij zich bovengronds verplaatst laat hij dat weten door de bewoners van het gebied te waarschuwen. Hij slaat met zijn staart op de grond: boing… boing… boing.
Sommige dorpen hebben hun maatregelen genomen om Ninkee Nankaa buiten de omheining te houden. In Madiana hebben de mensen spiegels geplaatst en op dezelfde manier wordt hij binnen de mangroven gehouden waarin hij zich bevindt. Dat gebeurde nadat een oude vrouw die Ninkee Nankaa zag, binnen twee dagen al het haar verloor en stierf. Een 10-jarige jongen ontmoette de slang eveneens en werd de volgende morgen dood aangetroffen. In het Bintang Bolonggebied hebben de mensen geluk, zij beschikken over een geest die hen voor het ondier waarschuwt.
Wie kent niet het verhaal van de jongen die door zijn boze stiefmoeder naar het gebied gestuurd werd waar Ninkee Nankaa zich ophield om hout te sprokkelen? Huilend ging hij op weg. Onderweg ontmoette hij een oude man die hem verbood het gebied binnen te gaan. De man had een zware kist bij zich en in plaats van hout te sprokkelen hielp hij de man met het sjouwen van de kist. Als dank gaf de man hem een ring die gedurende 7 nachten onder zijn kussen gelegd moest worden. Natuurlijk krijgt de jongen die met dit verhaal thuiskomt op zijn kop, maar zijn vader heeft er begrip voor dat hij het gebied van de slang niet is binnengegaan.
Na 7 nachten verschijnt er een geest in zijn droom die beweert de oude man te zijn. Onder het bed van de jongen bevindt zich de kist die hij de man hielp sjouwen goed gevuld met goud en geld. De jongen gaat in zaken en is daarin zo succesvol dat hij zijn familie in grote welstand kan laten leven. Zeer tot ongenoegen van zijn stiefmoeder.
Op een dag moet hij voor zaken op pad. Hij neemt, zoals gebruikelijk, een pannetje rijst mee. Onderweg ontmoet hij zijn oude vriend, die hem vertelt niet van de rijst te eten. Zonder vragen volgt hij de opdracht op en als hij thuis komt, is zijn stiefmoeder zeer verbolgen. De jongen geeft de rijst (niets wordt in Gambia weggegooid) aan de honden, die binnen een uur dood neervallen. De vader ziet dit en vraagt om tekst en uitleg.
De stiefmoeder probeerde de jongen uit afgunst te vergiftigen. Ze wordt uit het dorp verbannen naar het gebied waar Ninkee Nankaa woont. Niemand heeft ooit meer iets van haar vernomen maar elke oude man die het gebied bereist, wordt daar met grote eerbied bejegend. Je weet immers maar nooit!