Door: Floris van Delft
Fotografie: Mohammad Alzoabi
Voor het Huis van de Wijk ‘t Klooster, waar ons kantoor zit, staat een man met een enorme glimlach, een Feyenoordpetje op en een wijde, grijze jas aan. Het is Edwin Dobber (50), geboren en getogen in de Tweebosbuurt, die vlak achter ‘t Klooster ligt.
SPEELTUIN AFRIKAANDERWIJK
Het startpunt van onze wandeling is de speeltuin aan het Afrikaanderplein. Het is een punt dat veel van de bewoners verbindt, want net als de wat jongere Anna-Maria en Abdeljabar mocht Edwin daar als kleine jongen zonder zijn ouders spelen. De eerste ervaring van vrijheid. En net als de anderen vindt Edwin de speeltoestellen truttig geworden. Vroeger stonden er een ijzeren klimschip en vliegtuig in plaats van lage dingen voor peuters. Maar als we het hebben over dat veel speeltuinen moeten sluiten omdat ze niet rendabel zijn begint hij zich echt druk te maken. “Wij zeggen: zorg dan dat ze wel rendabel zijn.”
Zo praat Edwin, vol vuur en in de wij-vorm. En als hij het over ‘wij’ heeft dan heeft hij het meestal over de bewoners van de Tweebosbuurt die zich verzetten tegen de sloop van een aantal huizenblokken. Terwijl we beginnen te lopen in de richting van zijn oude basisschool hoef ik er niet eens naar te vragen. Het zit hem zo hoog dat hij erover moet praten.
“DAAR WIL IK NIET DOOD GEVONDEN WORDEN, EERLIJK GEZEGD. IK BEN NET EEN BOOM. ZE MOETEN MIJ MET DE ME UIT MIJN HUIS HALEN.”
In de zomer van 2018 viel er bij 535 sociale huurwoningen in de buurt een brief van woningcoöperatie Vestia op de mat: in januari 2020 zou de sloop beginnen. Er moest plaats gemaakt worden voor nieuwe woningen. Elk huishouden kreeg een verhuispremie van krap zesduizend euro. Veel bewoners kozen eieren voor hun geld en verhuisden. Meestal naar buurten verder op Rotterdam-Zuid, zoals Bloemhof, IJsselmonde en Slinge. Edwin wil dat niet. “Daar wil ik niet dood gevonden worden, eerlijk gezegd. Ik ben net een boom. Ze moeten mij met de ME mijn huis uit halen.”
Als ik hem vraag waarom hij niet naar een andere buurt wil, zegt hij: “Omdat de jeugd daar crimineel is. Dat hebben wij hier nog niet meegemaakt.” Ik kan het bijna niet geloven, want Edwin schetst een heel ander beeld van deze buurt dan je uit de nieuwsberichten krijgt. Tegelijkertijd vraag ik me ook af waarom ik die nieuwsberichten wel geloof en een man die al vijftig jaar hier woont niet.
DE BINNENTUIN
Ondertussen zijn we door een poort met een ijzeren hek tussen De la Reystraat nummer 48 en nummer 50 een binnenplaats opgelopen. Ineens staan we in het groen. Er staan bomen, picknicktafels en er is een grasveldje. Edwin vertelt me dat er in de meeste huizenblokken zo’n binnentuin is. Nog iets dat de buurt even in een ander licht zet, want vanaf de straat lijken het vooral slecht onderhouden huizen waarvan een aantal blokken nu ook met platen dichtgemaakt zijn.
Deze binnentuin wil hij me graag laten zien, want hier was vroeger zijn lagere school. De Afrikaanderschool. Toen hij naar school ging woonde hij nog met zijn vader, moeder en broer in de Tweebosstraat. (Zijn moeder woont daar nog.) Het was nog een andere wijk wat betreft de samenstelling van de bewoners. “In 1975 kregen we de eerste Turkse jongen in de klas, Mohammed. Die jongen woont nu die kant op en als ik hem tegenkom zegt hij: “Hé schoolmaatje!” We deden hem overal bij betrekken. We hebben hem zelfs leren zwemmen. In de Rijnhaven.”
“DE COHESIE WAS VROEGER HEEL GROOT, TOT ZE ZIJN GAAN BOUWEN.”
En later namen ze de Turkse jongens mee naar het oude klooster met in de kelder buurthuis Sarto. Daar was dan vrijdag ’s avonds disco. “Altijd heel gemoedelijk. Een biertje drinken. En dan werden wij weer uitgenodigd op een verjaardag of een bruiloft. De cohesie was vroeger heel groot, tot ze zijn gaan bouwen.” Weer merk ik dat ik moeilijk kan geloven dat het allemaal koek en ei was. Is er dan zoveel veranderd, of maakt de vertrouwdheid van zijn buurt de randjes van zijn herinnering wat minder scherp?
Hij wijst heel precies aan van welke boom tot welke boom de school stond. “Die bomen staan er nu ook al weer dertig jaar, want die zijn geplant toen de school gesloopt werd. Nu hebben we een mooie, groene binnentuin gekregen en die willen ze ook plat gooien.” Elk verhaal is een aanleiding om het over Vestia te hebben.
“ZE SLOPEN DE WC ERUIT, HET KOPER, DE KEUKEN, MEPPEN DE DOUCHEKRAAN VAN DE MUUR. ZE HALEN DE KETEL WEG EN LATEN HET WATER AFSLUITEN. WIJ VINDEN DAT KAPITAALVERNIETIGING.”
Aan een balkon dat uitkijkt op de binnentuin hangt een spandoek. ‘Wij zijn boos. Vestia is harteloos.’ Het is zijn huis. De buurman is naar Bloemhof gegaan (waar hij het niet naar zijn zin heeft) en zijn huis is onbewoonbaar gemaakt, zoals een heel aantal woningen. “Ze slopen de wc eruit, het koper, de keuken, meppen de douchekraan van de muur. Ze halen de ketel weg. Laten het water afsluiten. Wij vinden het kapitaalvernietiging.” Een voordeel van die kapitaalvernietiging is wel dat zijn tuin nu twee keer zo groot is, want hij heeft die van de buurman erbij genomen. Daar zorgde hij toch al voor toen de buurman er nog woonde.
“Ik betaal 387 euro voor een driekamerwoning. Grote huiskamer. Een slaapkamer. Kamer voor mijn zoon. We zitten hier perfect en we hebben al een rechtszaak gewonnen. Maar Vestia gaat in hoger beroep. Ze zeggen dat ze ons genoeg hebben geholpen om te verhuizen. “Kijk maar op woningnet Rijnmond,” zeggen ze. Als je dan in de Afrikaanderwijk een huis wil vinden moet je 700 of 800 euro neerleggen.”
DE TWEEBOSSTRAAT
We lopen de binnenplaats weer af door een poort aan de andere kant in de Tweebosstraat (tussen nummer 113 en 115). Het is de straat waar hij geboren is als zoon van een havenwerker en een moeder die jaren in de wasserette die onder hun huis werkte. Zelf heeft 28 jaar in de haven bij Steinweg gewerkt. Boten en vrachtwagens lossen. Tot de laatste jaren met de hand. Ze hadden de regel: 100 ton en naar huis. Oftewel, na honderdduizend kilo sjouwen is er genoeg gewerkt. De laatste drie jaar zit hij thuis door een hernia. Hij solliciteert bij de coffeeshops en cafés, maar het lukt nog niet om een baan te vinden.
“ZE ZIJN AL HEEL LANG VIES BEZIG BIJ VESTIA. DERTIG JAAR HEBBEN ZE NIETS AAN DE BUITENKANT VAN DE WONINGEN GEDAAN.”
In de straat zijn veel woningen met platen voor de ramen. Er tegenover ligt een jeu de boulesbaan met platanen. Een vreemd object in deze buurt. “Daar stonden vroeger ook allemaal woningen. De baan is nooit gebruikt. Nu willen ze de bomen ook kappen als voorbereiding.” Uit zijn verhalen ontstaat het beeld dat Vestia systematisch de buurt heeft laten verkrotten. “Ze zijn al heel lang vies bezig bij Vestia. Dertig jaar hebben ze niets aan de buitenkant van de woningen gedaan. En waar zijn de mooie gevels gebleven? Ze hebben de beeldjes boven de deuren van Wilhelmina en Hendrik beige geschilderd, zodat ze niet op de monumentenlijst kwamen.”
ER WORDT GEZEGD: ‘DIE ZIJN VOOR JULLIE.’ MAAR DAT ZIJN KOOPWONINGEN VAN DRIE TOT ZES TON DIE EEN NORMALE ROTTERDAMMER NIET KAN BETALEN.
We stoppen even bij Tweebosstraat 116a. Daar zat vroeger het clubhuis, waar hij begon met voetballen als jongetje van vijf jaar. “Het is nu dichtgemaakt, want de jeugd stond te blowen en er stonden mannen met elkaar te seksen. En dat is natuurlijk voor niemand leuk.” Het is het verhaal van een buurt die uit elkaar valt. “Families waren heel hecht. Maar dat was overal zo. Dat wordt nu uit elkaar getrokken met nieuwbouwwoningen. Er wordt gezegd: “Die zijn voor jullie.” Maar dat zijn koopwoningen van drie tot zes ton die een normale Rotterdammer niet kan betalen.”
Deze ‘normale Rotterdammers’ vechten op allerlei manieren voor hun buurt. Ze hebben al succesvol een rechtszaak gewonnen en werken samen met allerlei advocaten. Maar ze knappen ook tuintjes op, doen onderhoud en hebben goede banden met bijvoorbeeld POW! WOW! Rotterdam, die veel muurschilderingen heeft gemaakt in de buurt. Edwin vertelt dat POW! WOW! graffiti ergens weg gaat halen die niet voor het festival gemaakt is. “Het ziet er niet uit en verpaupert de buurt nog meer.”
“WILLEN JULLIE STOPPEN MET PUBLICITEIT?”
Ik vraag hem hoe hij, de man die honderd ton loste en naar huis ging, geleerd heeft om zo zijn buurt te verdedigen en daarmee ook steeds de publiciteit te halen. Hij is al bij SBS6, Beau van Erven Dorens, Trouw, Parool en natuurlijk RTV Rijnmond geweest. “Als je geen publiciteit hebt hadden we al lang ergens anders gewoond. Door Vestia wordt gevraagd: “Willen jullie stoppen met publiciteit?.” Dat hebben wij weer geleerd van Menno Janssen uit Crooswijk. Die heeft daar de sloop van woningen tegengehouden.” Langzaam krijg ik een beeld van deze strijd die helemaal niet zo klein is als de wijk. Hun advocaat wordt betaald door George Verhaegen, die zelf ook zo’n situatie heeft meegemaakt. En ze krijgen zelfs hulp van advocaten uit A’dam die in de Bijlmer vergelijkbare zaken hebben gewonnen.
De Tweebosbuurt is vernoemd naar de slag bij Tweebosch in Zuid-Afrika, waar de Afrikaander Boeren in een guerrillaoorlog het Engelse leger versloegen. De vergelijking met de strijd van bewoners tegen de gigant Vestia en de gemeente is makkelijk gemaakt. En ik heb een rondje gelopen met een van de leiders van de guerrilla hier, die vecht om dat wat er niet hoeft te veranderen te behouden. Of misschien ben ik ook wel ook wel deel geworden van de strijd door dit artikel te schrijven… Want misschien wil Edwin dat de buurt niet verandert, maar hij heeft wel mijn blik op de buurt veranderd. Na een wandeling met Edwin kan ik niet anders dan me afvragen of er wel genoeg wordt nagedacht over waarom er dingen veranderd worden.